Een hoogleraar vertelde me een paar jaar geleden dat haar zoontje
niet naar school wilde en dat ze op de vraag waarom hij dan wel naar
school moest eenvoudig maar duidelijk probeerde uit te leggen dat we een
onderwijssysteem hebben dat door politici zo vastgesteld is. Dat
argument kwam niet aan. Waarom is dat dan zo? Waarom kan dat dan niet
anders? Slim ventje!
Discussie was hier natuurlijk kansloos. Alleen het argument dat het
moest omdat alle kinderen dat moeten hielp. Hopelijk leert hij dat
vragen stellen later op school niet af (maar dat is een andere column).
Veel verder terug in de tijd, toen ik net bij de universiteit werkte,
vertelde een andere hoogleraar me dat je idealiter als student op de
universiteit leert om vragen te stellen en daarna in de praktijk leert
om vragen te beantwoorden. Een interessant dilemma! Ondanks dat ik
inmiddels werkte riep dit bij mij toch een vraag op. Als je er dan bent
om vragen te beantwoorden – je bent OBP-er en beleidsmedewerker of je
bent het niet-, mag ik dan daarnaast ook nog wel vragen blijven stellen?
Ik geef u drie regels wit om hier over na te denken ……..
Bent u er uit? Het antwoord is: soms.
Je mag natuurlijk altijd vragen denken, maar stellen is niet altijd
gepast. Als je bijvoorbeeld als beginnend beleidsmedewerkertje een vraag
stelt of een suggestie doet aan een hooggeplaatst iemand, dan kan die
vraag zomaar onbeantwoord blijven of erger. Als een hooggeleerd iemand
dan enige tijd later (weken, maanden, jaren) dezelfde vraag stelt of
suggestie doet dan is het mogelijk opeens een zeer belangwekkend punt
waar we toch vooral een commissie over moeten laten nadenken. Het kan
verkeren. Natuurlijk denk je dan ‘ik zei het toch’ en wordt je
olifantenhuid een stukje dikker (goede eigenschap voor een
beleidsmedewerker overigens).
Maar goed: to the point (om het internationale karakter van deze column te benadrukken).
Er gebeurt veel op een universiteit in de loop der jaren. Ook de
afgelopen jaren. We hebben inmiddels de bachelor ingevoerd (master
hadden we al, die heette doctoraal), we hebben sinds kort minoren en net
als de halve wereld regelen we dat alles weer in semesters. Maar waarom
in vredesnaam? Hebben we vroeger het kandidaatsdiploma niet afgeschaft,
en het verplichte grote bijvak? Gingen in 1991 de semesters niet over
boord omdat trimesters beter zouden werken (wat niet aantoonbaar het
geval bleek, maar ook dat is een andere column)? En ik las in de UK dat
zelfs in de middeleeuwen de grootste talenten al door Europa zwierven op
zoek naar de beste universiteiten, die toen vast niet allemaal op
elkaar leken. En alles heet nu wel bachelor-master structuur, maar de
verschillen zijn nog steeds groot, en wedden dat ze dat zullen blijven?
Voorheen heette het anders en dan verwachtte je ook wat anders. In
Frankrijk verwacht je iets anders van een restaurant dan van een eetcafé
in Groningen. Een van de charmes van vakantie, al die vreemde
eetgelegenheden. Maar ik geef toe, je kunt ook overal ter wereld naar
McDonald’s. Gelukkig hoeft dat niet.
Zojuist hoor ik op TV dat Nederland volgens Maurits Hendriks
structureel tot de beste 10 sportlanden van de wereld wil horen.
Prachtig! Er werd veel gezegd, maar niemand stelde de vraag waarom.
Ambitie is mooi –ben ik voor-, maar dan moet het wel ergens op gebaseerd
zijn. En als dat niet duidelijk gemaakt wordt dan is ambitie een fraaie
etalage voor een lege winkel. Ik ben voor een volle winkel en dan mag
er best een mooie etalage boven het maaiveld uitsteken.
Ik prijs me gelukkig om in een omgeving te werken waar vragen stellen
doorgaans op prijs wordt gesteld, hoe zouden we het anders aan
studenten kunnen leren? Maar bij sommige ontwikkelingen zou ik toch nog
wel een waarommetje extra willen stellen en vraag ik me oprecht af wat
nu eigenlijk het probleem is? En die vraag blijf ik stellen, want als
die vraag onbeantwoord blijft of niet beantwoord kan worden heb ik
vraagtekens bij de betreffende ontwikkeling.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten